Vandaag is een goede dag. Ik doe de was, speel met de
kinderen, werk een uurtje en voel me heel behoorlijk. Morgen… tja, morgen weten
we morgen pas. Een depressie – en het herstel daarvan- gaat niet in een rechte
lijn. Niet elke dag is even goed, niet elke dag is even slecht. De ene dag kan
ik meer, de andere weer minder. En als ik te veel doe kan ik de dag erna niks.
In de dag zitten golfbewegingen, maar als ik het over een
maand bekijk zie ik die golfbewegingen nog veel duidelijker. Die golfbewegingen
zijn lastig. Voor mij, want na elke top komt er weer een dal. Als ik op een top
zit, voel ik me weer een beetje wie ik ooit was… energiek, initiatiefrijk en
vrolijk. Ik krijg meer gedaan en vraag me af waarom ik ook al weer ziek thuis
zit. Inmiddels weet ik dat er, tegen de tijd dat ik dat ga denken, weer een
terugslag aan zit te komen. En is mijn stemming weer een tijd heel negatief,
isoleer ik mezelf en krijg ik niks gedaan.
De bergen en dalen zijn ook voor mijn omgeving erg lastig.
Ze begrijpen het moeilijk, want het ging toch beter? En ze willen niet zien hoe
ik weer mijn put in duik. Want ik heb er weinig controle over, maar zij nog
veel minder! Vaak zien de mensen om mij heen het ook eerder dan ikzelf, maar ze
kunnen niks doen, zijn machteloos.
En zo blijft het op en neer gaan. Gelukkig staat er tegenover
elke centimeter vooruit niet een hele centimeter terug. Ik durf te spreken over
herstel: hoewel elke stapje vooruit weer gevolgd wordt door een dip, kom ik
toch elke keer weer een stukje hoger die berg op. En daar moet ik het – voor
nu- maar even mee doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten