Eerder sprak ik er al wel eens over, eenzaamheid. Heel lang
is dit een verboden woord voor mij geweest. Ik heb toch lieve mensen om me
heen? Er wordt van me gehouden, ik heb vriendinnen en sociale contacten, wat
wil ik nog meer? En vooral: waarom voel ik me dan toch eenzaam?
Heel lang heb ik dit gevoel niet erkend en dus ook totaal
geen ruimte gegeven; als ik maar druk genoeg bezig bleef hoefde ik het niet te
voelen. Toen ik uiteindelijk in mijn zwarte gat viel ontstond er ruimte voor
alle weggedrukte gevoelens om een podium te pakken. Echter, omdat ik heel veel
gevoelens, waaronder dat van eenzaamheid, nooit erkend heb en álles tegelijk kwam,
overspoelde alles mij totaal. Alle gevoelens werden één blok spanning waar ik
niks meer mee kon. Langzaam heb ik in therapie een hoop gevoelens ontrafeld en
eenzaamheid komt vaak terug.
Het klopt, ik ben niet alleen en heb lieve mensen om mij
heen. Daar ben ik erg dankbaar voor, zij zijn de reden dat ik kan opstaan als
ik val. Maar deze lieve mensen zijn niet bij de strijd die zich al heel lang dagelijks
in mijn hoofd afspeelt. Het is heel moeilijk om de kronkels in mijn hersenen te
begrijpen. Ik begrijp ze vaak zelf niet en als ik ze wel begrijp betekent dat
vaak niet dat de kronkel weg is. Hooguit dat ik er -weer in mijn hoofd- een
discussie over kan voeren en daardoor andere keuzes kan maken. Maar de strijd
blijft. Ik kan anderen er deelgenoot van maken, maar ze kunnen niet in mijn
hoofd stappen om naast me te staan.
De strijd in mijn hoofd moet ik alleen voeren. Ik tegen ik. Mijn
gevoel tegen mijn ratio, mijn beul tegen mijn verstandige volwassen, mijn ouderlijk
geweten tegen mijn bange kind. Een strijd waarbij ik tegen mezelf vecht en
daardoor dus altijd verlies. Als ik anderen deelgenoot maak van mijn strijd,
proberen ze steun te bieden. Ze zijn als fans die een sporter vanaf de zijlijn toejuichen
en toeroepen zijn tegenstander te verslaan. Ze helpen, het is fijn dat ze er
zijn, maar uiteindelijk moet je het zelf doen.
Die strijd voeren voelt voor mij heel eenzaam. Waarschijnlijk
voeren veel mensen een soortgelijke strijd of discussies in hun hoofd. Mijn
psychologe zei eens[1]: mensen
zijn eenzame wezens met een hunkering naar wezenlijk samenzijn, maar toch
altijd alleen. En ik denk dat het waar is, in zijn hoofd is iedereen alleen. De
kunst is om je in dat alleen-zijn niet eenzaam te voelen. En die kunst beheers
ik (nog) niet, maar als de storm in mijn hoofd gaat liggen is daar wellicht ruimte voor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten