donderdag 22 november 2018

Ik werk, dus ik ben beter!


Welkom in mijn kronkelbrein, waar rare, niet kloppende gedachten aan de orde van de dag zijn. Momenteel is het bovenstaande één van de grotere kronkels. Ik ben gestart met mijn baan. Na bijna vier jaar thuis te hebben gezeten en het laatste jaar op een laag pitje te hebben gewerkt, heb ik nu weer een echte baan. Mijn salaris ligt hoger dan mijn uitkering en ik heb een echte arbeidsovereenkomst. Ik werk weer. Nu deel twee van de kronkel: dus ik ben weer beter. Het is een conclusie, een verwachting en een streng vingertje ineen. 

Het is een conclusie, want in de DSM[1] staat dat je alleen in aanmerking komt voor de diagnose depressie in het volgende geval:
‘De symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.’
Nu ja, ik zorg weer voor de kinderen en het huishouden, ik werk weer, zie mijn vriendinnen, niks aan de hand toch? Hoewel, je kunt nog wel spreken van een significante lijdensdruk denk ik. Van een sombere stemming heb ik zeker nog last en ook andere symptomen herken ik nog. Weliswaar gelukkig een stuk minder dan eerder, maar over is het nog niet. 

Het opgeheven vingertje… Op mijn werk weten ze niks, na eerdere slechte ervaringen durfde ik er niet meer over te spreken.  Dus als ik niks vertel verwachten ze van mij dat ik hetzelfde presteer als alle anderen. Die verwachting neem ik kritiekloos over en doe er nog een schepje bovenop: ik moet zelfs béter presteren dan anderen. En dan mag er nergens doorschemeren hoe ziek ik ben geweest. Ik moet net zo goed presteren als anderen, ik mag niet ziek zijn.

En die verwachting dan? Ergens verwacht ik dat het feit dat ik weer werk mij beter maakt. Want daar wordt ik weer gewaardeerd en kan ik mij sociaal inbedden in een systeem. Dus dat zal mij beter maken. Of niet?

Ik weet dat dit een kronkel is, dat het geen waarheid is en dat er ook niet echt logica inzit. Feitelijk ga ik nu, na hele lange tijd, proberen om weer te werken. Ik ga mijzelf daarin tegenkomen, ik ga tegen grenzen oplopen en ze hopelijk ook verleggen. Ik ga blij worden van mijn werk, maar dat zal niet altijd zo zijn. Ik ga ontdekken wat ik nu aankan en waar ik naar toe kan groeien. Dat gaat met vallen en opstaan en dan nog een keer en nog een keer. 

Ik werk en bén nog niet beter, maar het gáát wel beter. Voor nu laat ik het allemaal op me afkomen, dan zien we wel waar het schip strand.  



[1] Diagnostic Statistic Manual, boekje waar diagnostische criteria in staan voor psychische ziekten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten