In mij zit een klein meisje. Dat kleine meisje is heel erg
bang en heel erg verdrietig. Ze zit daar al heel lang te wachten tot iemand voor
haar gaat zorgen. In mij zit ook grote Boze Maaike. Grote Boze Maaike wil niet
voor het kleine meisje zorgen, ze wil zelfs niks van het kleine meisje weten.
Ze vind haar zielig en zwak en wil dat ze wat sterker wordt. Omdat Grote Boze
Maaike niet weet hoe ze het kleine meisje moet helpen, wordt de grote Boze
Maaike soms heel boos op het kleine meisje, net zo lang tot het kleine meisje
in een hoekje wegkruipt. Vaker nog doet de grote Boze Maaike of het kleine
meisje helemaal niet bestaat.
Daar zit het kleine meisje, ineengedoken in een hoekje, te
wachten tot iemand haar ziet, tot iemand naar haar luistert. Ze wacht wanhopig
en alleen tot grote Boze Maaike niet meer zo boos is, een arm om haar heen
slaat en haar koestert. Grote Boze Maaike is al zo lang zo boos dat ze niet
meer weet hoe het is om je anders te voelen, dat ze eigenlijk niet eens meer
door heeft dat ze boos is. Maar de mensen houden niet zo van grote Boze Maaike,
ze vinden haar eng. Grote Boze Maaike wil niet meer zo boos zijn, maar weet
niet zo goed hoe dat moet. Wanhopig en alleen zoekt Grote Boze Maaike een
manier om niet meer boos te zijn, maar ook eens bang, verdrietig of blij.
Nu is het de uitdaging om de twee meisjes, die allebei een
deel van mij zijn, weer bij elkaar te brengen. Ze mogen er allebei zijn, zowel
de grote Maaike als de kleine Maaike, als ze elkaar maar de ruimte gunnen en
lief zijn voor elkaar. En ze kunnen van elkaar leren: Kleine Maaike hoe ze wat
groter en sterker kan zijn, en grote Maaike dat af en toe verdrietig of bang zijn
ook oké is.
Dat bij elkaar brengen is nog niet zo eenvoudig en gaat met
hele kleine stapjes. Maar zo nu en dan hebben de twee meisjes een
ontmoeting en leren ze elkaar wat meer zien. Uiteindelijk komen ze er wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten