donderdag 29 maart 2018

Mijn beul


‘Stel je niet zo aan, wat is het voor onzin dat je dingen niet kunt zeggen? Til je luie reet van de bank en ga opruimen. Ja, ga maar slapen, vlucht maar weg. En dan zeker zeuren dat je je dingen niet gedaan krijgt. Jij, werken? Kom op nou zeg, je vindt jezelf heel wat, maar je bent misschien net goed genoeg om achter de kassa bij de supermarkt te zitten!’

Mijn interne beul heeft bergen met energie. Energie die hij pikt uit mijn toch wel bescheiden voorraad. Mijn beul heeft altijd tijd en ruimte voor een sarcastische opmerking of een lelijk woord. Soms is hij op de achtergrond aanwezig, als een soort radio die zachtjes aan staat. Dan hoor ik half wat hij zegt, neem de helft onbewust in me op en vangt ‘ie af en toe mijn aandacht. Op deze manier is mijn beul wel redelijk te hanteren, maar wel een sluipmoordenaar. Onbewust groeit hij in mijn hoofd door steeds weer negatieve opmerkingen te maken die ik weliswaar niet helemaal bewust registreer, maar die wel blijven plakken in mijn brein. Andere keren staat radiozender ‘Maaike’s beul’ op tien, dan is het een constant geschreeuw in mijn hoofd. Ik kan niet anders dan luisteren naar wat hij allemaal te zeggen heeft en dat zijn nooit fraaie dingen. 

Wat de beul feitelijk doet is mij hersenspoelen. Als je dingen maar vaak genoeg hoort ga je er vanzelf in geloven. Mijn beul bestaat uit alle negatieve stemmen uit het verleden. De kinderen en jongeren die mij pestten, de mentor die vond dat ik het zelf veroorzaakte, de docenten die mij niet begrepen, de psycholoog die er niet doorheen wist te prikken en mij wegstuurde. Alle negatieve opmerkingen zijn opgenomen door de beul en die smijt ze te pas en te onpas door mijn hoofd. 

Ik probeer de beul tegen te spreken, te corrigeren, te negeren, maar het lukt me (te) vaak niet. Ik win het gevecht zo vaak niet, dat ik het gevecht niet eens meer aan wil gaan. Ik word er moe en moedeloos van. Het gaat maar door en houdt niet op. Soms probeer ik niet te vechten, maar mee te bewegen en mijn schouders op te halen, mij er niks van aan te trekken. Dit lijkt een redelijke methode te zijn om de dagen door te komen als de beul niet alleen op tien, maar zelfs op elf staat. En gelukkig gaat dan na verloop van tijd de beulzender weer wat zachter. 

Het is een enorme uitdaging, maar ik wil me niet klein laten krijgen door de beul. Ik wil niet, na al die jaren, toch nog buigen voor mijn pesters en de mensen die me niet begrepen, die er niet voor me waren. Dus ik ga door, hoe ongelooflijk moeilijk ik het ook vind. Want om mij klein te krijgen, moet je echt vroeger opstaan, beul!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten