‘Stel je niet zo aan,
wat is het voor onzin dat je dingen niet kunt zeggen? Til je luie reet van de
bank en ga opruimen. Ja, ga maar slapen, vlucht maar weg. En dan zeker zeuren
dat je je dingen niet gedaan krijgt. Jij, werken? Kom op nou zeg, je vindt
jezelf heel wat, maar je bent misschien net goed genoeg om achter de kassa bij
de supermarkt te zitten!’
Mijn interne beul heeft bergen met energie. Energie die hij
pikt uit mijn toch wel bescheiden voorraad. Mijn beul heeft altijd tijd en
ruimte voor een sarcastische opmerking of een lelijk woord. Soms is hij op de
achtergrond aanwezig, als een soort radio die zachtjes aan staat. Dan hoor ik
half wat hij zegt, neem de helft onbewust in me op en vangt ‘ie af en toe mijn
aandacht. Op deze manier is mijn beul wel redelijk te hanteren, maar wel een
sluipmoordenaar. Onbewust groeit hij in mijn hoofd door steeds weer negatieve
opmerkingen te maken die ik weliswaar niet helemaal bewust registreer, maar die
wel blijven plakken in mijn brein. Andere keren staat radiozender ‘Maaike’s
beul’ op tien, dan is het een constant geschreeuw in mijn hoofd. Ik kan niet
anders dan luisteren naar wat hij allemaal te zeggen heeft en dat zijn nooit
fraaie dingen.
Wat de beul feitelijk doet is mij hersenspoelen. Als je
dingen maar vaak genoeg hoort ga je er vanzelf in geloven. Mijn beul bestaat
uit alle negatieve stemmen uit het verleden. De kinderen en jongeren die mij
pestten, de mentor die vond dat ik het zelf veroorzaakte, de docenten die mij
niet begrepen, de psycholoog die er niet doorheen wist te prikken en mij
wegstuurde. Alle negatieve opmerkingen zijn opgenomen door de beul en die smijt
ze te pas en te onpas door mijn hoofd.
Ik probeer de beul tegen te spreken, te corrigeren, te
negeren, maar het lukt me (te) vaak niet. Ik win het gevecht zo vaak niet, dat
ik het gevecht niet eens meer aan wil gaan. Ik word er moe en moedeloos van.
Het gaat maar door en houdt niet op. Soms probeer ik niet te vechten, maar mee
te bewegen en mijn schouders op te halen, mij er niks van aan te trekken. Dit
lijkt een redelijke methode te zijn om de dagen door te komen als de beul niet
alleen op tien, maar zelfs op elf staat. En gelukkig gaat dan na verloop van
tijd de beulzender weer wat zachter.
Het is een enorme uitdaging, maar ik wil me niet klein laten
krijgen door de beul. Ik wil niet, na al die jaren, toch nog buigen voor mijn
pesters en de mensen die me niet begrepen, die er niet voor me waren. Dus ik ga
door, hoe ongelooflijk moeilijk ik het ook vind. Want om mij klein te krijgen,
moet je echt vroeger opstaan, beul!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten