Het was op school tijd voor de tien-minuten gesprekjes. Tien
minuten waarin de juf samenvat hoe het met je kindje gaat op school, in de
klas. Mijn dochter gaat pas een paar weken naar school. De meeste verhalen die
ik tot nu toe gehoord heb zijn positief, maar dit was een mooi moment om even
de ruimte te nemen voor haar.
Het gesprek begon heel prettig, mijn dochter heeft een hele lieve
fijne juf. Mijn dochter let goed op in de klas, is erg gemotiveerd om te leren en heel
open. Ze heeft wel een beetje wiebelbillen, ze vindt op een stoeltje zitten
maar lastig. Maar al met al doet ze het goed voor een kind dat nog maar zo kort
naar school gaat. Wat ook wel een uitdaging voor haar is, is wachten op haar
beurt en haar vinger opsteken voor ze iets zegt. En dat vloog me direct naar de
keel…
Zo was ik vroeger ook, altijd overenthousiast, ik wilde zo
graag laten zien wat ik allemaal al kon en wist. Ik vond leren zo leuk en was
erg gericht op presteren. Later veranderde dat, ik was meer en meer op zoek
naar aandacht en waardering. Die kreeg ik van de leerkrachten als ik liet zien
wat ik kon. Maar dit werd niet erg gewaardeerd door mijn klasgenootjes. Op dat
moment had ik dat niet zo door, maar achteraf begrijp ik het maar al te goed. Het
is niet fijn als je nooit de kans krijgt om zelf een antwoord te bedenken en
iemand je altijd voor is.
In mijn pestverleden is dit een belangrijke factor geweest;
ik gaf anderen in een onderwijssetting weinig ruimte. Nog altijd vind ik het
ingewikkeld en ga ik er geforceerd mee om. Als ik in een leersituatie zit steek
ik nooit meer als eerste mijn vinger op, maar wacht ik tot er andere vingers
omhoog gaan. Ook let ik erop dat ik niet altíjd mijn vinger opsteek, ik ga
geregeld op mijn handen zitten. Ik ben in zo’n situatie altijd alert en probeer
iedereen een kans te geven, ontspannen is er helaas niet bij.
Ik wil dit niet voor mijn meisje, ik wil niet dat zij zo
ongemakkelijk en geforceerd in de klas zit. En ik wil ook niet dat zij zich
eenzaam voelt in de klas of gepest wordt. Ik wil voor haar een makkelijkere
jeugd dan ik heb gehad. Mijn invloed daarop is helaas maar zeer beperkt. Ik kan
niet altijd haar hand vast houden, ik moet toekijken hoe zij haar ding doet en
daar waarschijnlijk af en toe bij valt. Dan mag ik haar helpen opstaan en moet
ze het weer zelf doen. Af en toe een tip of een beetje bijsturen is wat ik kan
doen, meer niet.
Ik heb mijn pad gelopen en zij moet haar eigen pad lopen.
Daarvoor moet ik haar de ruimte geven en vertrouwen in haar hebben. Maar
makkelijk is het niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten