Ik rijd door een straat op mijn tweewieler. Ik kom van een afspraak
vandaan en ben onderweg naar huis. Op mijn route ligt een straat die langs een
school leidt. Het is ruim na schooltijd, dus ik verwacht er geen drukte. Als ik
aan kom rijden zie ik een drietal jongens van een jaar of twaalf met hun
fietsen midden op de smalle weg staan, behoorlijk in de weg. Eén van hun rijdt
rondjes en kijkt totaal niet uit waar hij rijdt. Ik probeer er langs te
manoeuvreren, wat niet helemaal soepel gaat. Ik zeg, op een redelijk
vriendelijke toon dat de jongeman een beetje voor en achter hem moet kijken
voor ander verkeer.
Dan, in een fractie van een seconde, gebeurt het: ik hoor de jongen
reageren en zodra ik dat hoor gaan alle alarmbellen af. De adrenaline schiet
door mijn aderen. Mijn hartslag versnelt, mijn spieren spannen zich aan, mijn
schouders gaan omhoog en ik ga sneller ademen. Ik weet er nog een bijdehante
reactie uit te persen, maar in mijn hoofd is het een puinzooi. Daar sta ik
weer, in gedachten op het volle schoolplein, altijd op mijn hoede omdat ik elk
moment belaagt kan worden. Het enige dat ik nog kan is zo snel mogelijk maken
dat ik wegkom.
Al wegrijdend probeer ik mezelf gerust te stellen; dit gaat niet over
mij, ze kunnen me niks doen, ik ben veilig. Het lukt maar half. Als ik een
flink eind uit de buurt bent zucht ik eens diep, laat ik mijn schouders
langzaam zakken en ga ik weer een normale snelheid rijden. Langzaam zakt mijn
hartslag weer naar een rustig tempo. De situatie van zojuist draait als een
filmpje in mijn hoofd, alsmaar op repeat. Ik voel hoe deze situatie al mijn
angsten gereactiveerd heeft, tezamen met de zelfkritiek. ‘Ik had mijn mond
moeten houden! Waarom gebeurt dit nu mij weer? Kan het nou nooit eens over
zijn?’ Ondertussen zegt mijn verstandige kant: ‘Dit heeft niks met jou te
maken, dit zijn een paar brutale pubers, wellicht niet zo best opgevoed, die
dit bij elke willekeurige vreemdeling die zijn mond open trekt doen. Ze kunnen
je niks maken.’
Langzaam zakt ook de adrenaline weg en kan ik mijn aandacht weer op
andere zaken richten. Ongemerkt ben ik al een heel end opgeschoten op mijn weg
naar huis. Gelukkig, bijna thuis, even bijkomen en wat afleiding zoeken. Nog
even en het is net of dit nooit gebeurde, nou ja, tot de volgende keer dat het
gebeurt dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten