De eerste jaren van mijn depressie waren zwaar, heel zwaar. De
depressie beperkte mij enorm, ik kon niet meer deelnemen aan het leven. Ik ging
bijna niet naar verjaardagen, ik sprak nauwelijks af met vrienden, ik werkte
niet meer, ik kon helemaal niks. Ik leefde van slaapmoment naar slaapmoment, de
momenten van relatieve rust. Ik wilde wel vechten, maar kon niet meer, er was nog
maar weinig van mij, van Maaike over. Het was geen leven, maar overleven.
Na veel slaap, veel therapie en begeleiding pakte ik stapje
bij beetje mijn leven op. Inmiddels leid ik mijn eigen leven weer. Ik zorg voor
mijn kinderen, het huishouden en ik werk. Maar nog steeds moet ik vaak vechten
om te leven. Ik vecht, zodat het monster dat depressie heet mij niet weer aan
de enkels mee onder water sleurt. Want ook al heb ik een balans gevonden, die
balans blijft enorm kwetsbaar. Hoewel het beter gaat blijft er nog altijd een
zwart randje aan het leven zitten voor mij. Te weinig slaap leidt algauw tot negatieve
gedachten, net als te veel doen. Er zijn nog altijd veel situaties die oude
pijn triggeren, waardoor mijn stemming een duikvlucht maakt. En soms komt er
vanuit het niks een zwarte donderwolk boven mijn hoofd hangen.
Nooit, maar dan ook echt nooit meer wil ik nog zo diep komen
als ik toen, een jaar of vijf geleden, zat. Daarom probeer ik een regelmatig
leven te hebben, zonder al te grote uitspattingen. Op tijd naar bed, op tijd er
weer uit, niet te veel afspraken op één dag, in één week. Ik probeer mij te
omringen met mensen die goed voor mij zijn en die mijn gevecht zien. Want elke
dag kom ik weer de negatieve gedachten tegen en elke dag weer probeer ik er
tegengas tegen te geven. Of ik probeer er niet naar te luisteren en het van me
af te laten glijden. Ik probeer te zien wat ik goed doe in plaats van waar ik
steken laat vallen. Maar niks hiervan gaat vanzelf en voor al deze dingen moet
ik heel hard werken.
Het depressiemonster heeft me nog altijd bij de enkels en
zoekt naar een moment van zwakte om mij weer de diepte in te trekken. Maar dat
gaat (hopelijk) niet gebeuren.
Ik blijf vechten om te leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten